PE-programma
Om voor herregistratie in aanmerking te komen, moet de Arbeids- & Organisatiedeskundige over de registratieperiode van 5 jaar minimaal 62,5 punten hebben verdiend door onderhoud van kennis en vak ontwikkeling en/of lidmaatschap van de gerelateerde beroepsvereniging (12,5 PE-punten per jaar). Om dit zo makkelijk mogelijk te maken, organiseren we periodiek bijscholingssessies over diverse onderwerpen. Daarnaast kun je kennisdagen of congressen bezoeken, een specialisatie volgen en aan intervisiebijeenkomsten deelnemen. Je mag naar eigen inzicht en voorkeur bepalen hoe je de PE-punten behaalt. Je bent dus niet verplicht om je aan te sluiten bij een intervisiegroep.
PE-punten zijn alleen verkrijgbaar als je aangesloten bent bij de BA&O én geregistreerd bent in het Register.
Voor het lidmaatschap van de BA&O kunnen maximaal 5 punten per jaar totaal worden verkregen. Hieronder zie je de verschillende tabellen waar en hoe PE-punten in 5 jaar te verkrijgen zijn (tenzij anders vermeld):
Algemeen te verkrijgen PE-punten vanaf 01-09-2025 |
|
| Omschrijving | PE-punten |
|
|
|
|
|
|
|
|
| Totaal |
|
PE-punten bij activiteiten |
||
| Activiteit | Waardering | Opmerkingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Afhankelijk van omvang en inhoud tot maximaal 5 punten per artikel:
*TTA: Tijdschrift voor Toegepaste Arbowetenschap |
|
P&E punten worden alleen toegekend als een bijeenkomst gerelateerd is aan het vakgebied van arbeids- en organisatiedeskundige, veiligheid, gezondheid of welzijn gerelateerd aan arbeid (4 punten per dagdeel). Dit is ter beoordeling aan de geregistreerde zelf. De geregistreerde upload een bewijs van deelname en een uitnodiging van het evenement waarin informatie over het evenement te vinden is. Toetsing hiervan vindt steekproefsgewijs plaats.
Dit geldt ook voor onderdelen/modulen van structureel gegeven onderwijs op de genoemde vakgebieden met een aanmerkelijke studiebelasting.
Een geregistreerde A&O-er krijgt alleen bij- en nascholingspunten voor activiteiten op HBO- niveau of hoger op de genoemde vakgebieden.
Indien door de aanvrager een presentatie wordt gegeven en deze presentatie wordt gehonoreerd met punten, dan levert dat een extra punt op voor aanwezigheid tijdens het dagdeel. Dus presentatie is 1 punt plus aanwezigheid van het dagdeel 4 punten, is in totaal dus 5 punten.
De professionele uitwisseling tussen A&O-ers, met als doel de deskundigheid en de kwaliteit van de professional en het vakgebied te bevorderen. De deelname aan intervisie levert 1 punt op, indien de intervisiebijeenkomst minstens een dagdeel duurt.
Als criteria voor waardering van wetenschappelijke publicaties gelden:
Een auteur kan maximaal 10 punten verdienen voor zijn publicatie.
Als redacteur van een Arboblad (bijv. Arbo online) krijgt de aanvrager 1 punt per jaar indien het werk als redacteur niet tot de beroepsuitoefening behoort. Als hoofdredacteur zijn 2 punten per jaar te verdienen.
Speciale omvangrijke projecten die niet vallen onder reguliere arbeids- & organisatiedeskundige werkzaamheden maar een meerwaarde creëren voor de beroepsgroep kunnen bij de betreffende examinatoren ter beoordeling worden voorgelegd.
Gedacht moet hier worden aan ontwikkeling en validatie van nieuwe werkmethoden, uitvoering van sector brede surveys, risico-evaluaties met een ‘review’ karakter, etc. Resultaten van deze activiteiten moeten openbaar zijn en een bijdrage leveren aan de inhoudelijke ontwikkeling van de beroepspraktijk.
Het lidmaatschap van een beroepsvereniging op het eigen vakgebied levert 5 punten per jaar op met een maximum van 25 punten per 5 jaar. Lidmaatschap van meerdere beroepsverenigingen leveren geen aanvullende punten op.
De leden van het bestuur van de beroepsvereniging krijgen 10 punten per actief jaar toegekend voor hun werkzaamheden. Deelname en werkzaamheden moeten aantoonbaar worden gemaakt.
Leden van werkgroepen en commissies krijgen 5 punten toegekend per actief jaar. Deelname en werkzaamheden moeten aantoonbaar worden gemaakt. Hierbij kan gedacht worden aan deelname aan het (her)schrijven van multidisciplinaire richtlijnen (bijvoorbeeld via de NVAB, SER of Arbokennisnet) of aan werkwijzers van STECR.